HUISBOKTOR

HUISBOKTOR

Benaming: De huisboktor

[Hylotrupus Bajulus]

Kenmerken

De kenmerken van het volwassen insect:

  • Heeft een lengte van 10 tot 20 mm.
  • Is zwart tot dof bruin van kleur.
  • Heeft lange antennes die korter zijn dan het lichaam.
  • Het wijfje is te herkennen aan de legboor die onder de dekschilden uitsteekt (10-20 mm)
  • Het mannetje is meestal kleiner (1/3) dan het wijfje

De kenmerken van de eitjes:

  • Wit van kleur
  • Ovaal tot langwerpig
  • Een lengte van ongeveer 2 mm
  • Uit deze eitjes komen na ongeveer 2 à 3 weken de larven die op hun beurt indringen in het hout en de schade teweegbrengen.

De kenmerken van de larven:

  • bleekgeel van kleur
  • niet gekromd
  • een lengte van 25 tot 30 mm
  • een diameter tot 6 mm
  • zijn sterk gesegmenteerd

Bij gebrek aan enig uiterlijk kenmerk kan de huisboktor opgespoord worden aan het knaaggeluid van de larve.

In de meeste gevallen wordt de aanwezigheid van dit insect slechts opgemerkt wanneer de eerste generatie reeds is uitgevlogen, dit herkent men aan de vliegopeningen.

Kenmerken van de vliegopeningen:

  • Groot en ovaal
  • Dikwijls een geribde structuur
  • Komen in schaarse mate voor
  • Het boormeel dat ze bevatten is:
    • gelig van kleur
    • cilindervormig: lengte 0.8 mm ; Ø 0.5 mm

Ontwikkeling

Het insect vliegt uit van juni tot augustus ; en dit vooral op warme dagen. Het mannetje heeft een levensduur van ongeveer 20 à 30 dagen ; het wijfje daarentegen 15 à 20. In deze periode nemen de insecten geen voedsel tot zich. De kevers kunnen vliegen ; maar bij lagere temperaturen (< 26° C) kruipen ze eerder dan vliegen. Dit heeft als gevolg dat de huisboktor vaak hetzelfde hout aantast. Het wijfje wordt aangetrokken door de geur van het hout en legt in de spleetjes, fijne barsten en houtverbindingen meermaals 50 à 200 eitjes.

Het larvenstadium duurt normaal 3 à 5 jaar. Dit kan echter uitlopen tot 12 jaar indien de omstandigheden voor de larven minder gunstig zijn. Dit is wanneer het hout weinig voedsel biedt en de temperatuur en vochtigheid minder gunstig zijn.

Na het larvenstadium verpopt het insect zich. Dit omhelst een periode van 2 tot 4 weken en gebeurt vlak onder het houtoppervlak in het late voorjaar of in de zomer.

Hiervoor maken ze vraatgangen die een ovale doorsnede hebben met een diameter van 6 tot 10 mm en die parallel met de houtvezel verlopen. Vooral voorjaarshout wordt aangetast ; dit komt doordat het 1,5 à 2 % meer stikstof omvat waardoor een ringporig patroon in de boorgangen kan ontstaan. De larve ontwikkelt zich vooral in de buitenste lagen van het hout daar deze rijker zijn aan voedingsstoffen. De vraatgangen zijn meestal gevuld met boormeel ; dit komt doordat de larven in staat zijn het 250-voudige van hun eigen gewichtstoename om te zetten tot boormeel of boorpoeder. Zo kunnen omvangrijke kapconstructies, bodembedekkingen, deuren, deuromlijstingen ; kortom allerlei houtstructuren in enkele jaren volledig vernield worden.

Gunstige factoren

De gunstige factoren zijn:

  • een vochtigheid van 25 tot 50 %
  • een temperatuur van 28 tot 30° c

Bij een temperatuur < 10° C of > 38 ° C is er geen activiteit meer.

De huisboktor kent een wereldwijde verspreiding. Hij komt thans meer voor dan vroeger wegens het veralgemeend gebruik van centrale verwarming en/of thermische isolatie en wegens het groter gebruik van naaldhout (met een groot aandeel niet-duurzaam spinthout).

HUISBOKTOR
HUISBOKTOR uitvlieggaten