Werkwijze

Curatieve en preventieve bescherming van hout tegen insecten, larven en eitjes.

A. Algemeen

De houtworm- en insectenbestrijding omvat alle werken noodzakelijk voor een volledige sanering van het aangetast hout :

  • De uitroeiïng van de bestaande aantasting.
  • Het beletten van verdere ontwikkeling van larven en eitjes.
  • Het onmogelijk maken van nieuwe aantasting.
  • Het aanbrengen van de vereiste hoeveelheid beschermingsmiddel om dit resultaat te bereiken.
  • De behandeling zal bijgevolg niet enkel een curatief karakter hebben, maar tevens een preventieve functie blijven behouden in de tijd.

B. Fases van uitvoering van de werken

1. Voorbereidingsfase

  • Het bereikbaar maken van het te behandelen hout door eventueel bepaalde elementen, zoals bvb. platen, isolatiematerialen, enz. te verwijderen.
  • Nazicht van elk houtonderdeel. Daar de aantasting niet altijd van buitenaf gemakkelijk kan bepaald worden moeten alle houtonderdelen nauwkeurig nagezien worden.
  • Openmaken van eventuele insectengalerijen door verwijdering van de aangetaste houtoppervlakte en van het boormeel.
  • Grondige mechanische ontstoffing.

Deze voorbereiding heeft tot doel:

  • de mechanische weerstand van elk constructiedeel te kunnen nagaan en vast te stellen welke delen eventueel dienen vervangen te worden.
  • de aangetaste delen te verwijderen tot op het gezonde hout.
  • het houtwerk gereed te maken voor het ontvangen van het te voorziene product.

2. Dieptebehandeling

Dieptebehandeling is noodzakelijk :

  • in geval van aantasting door huisboktor (Hylotrupus Bajulus) in alle aangetaste balken, in de verbindingen, in de elementen die gedeeltelijk in het metselwerk zijn ingewerkt of die niet aan alle zijden bereikbaar zijn.
  • bij zware aantasting door boor- en klopkever (Anobium) in de grotere secties, de verbindingen en in de ingewerkte elementen.
  • bij toevallige aantasting door zwammen.
  • Alle houtelementen waarvan 1 zijde van de sectie groter is dan 3,5 cm en waar na de voorbereidende werkzaamheden beschreven in de voorbereidingsfase sporen van aantasting werden gevonden zullen een dieptebehandeling ondergaan.

Deze dieptebehandeling zal gebeuren door:

  • Het boren van verticale of horizontale schuine gaten van 6 tot 13 mm doormeter op onderlinge afstanden van 25-30 cm.
  • Deze boringen zullen zoveel mogelijk in de neutrale as van de balken gemaakt worden, teneinde de mechanische weerstand van de constructiedelen zo weinig mogelijk te verzwakken.
  • Na het boren zal het ontstane houtafval verwijderd worden en het geheel van de elementen grondig gereinigd.
  • De boordiepte bedraagt 2/3 à 3/4 van de sectie in de boorrichting.
    • Hout van 6,5 cm en meer : boordiameter 13 mm.
    • Hout van 4,5 tot 6,5 cm : boordiameter 9 mm.
    • Hout van 3,5 tot 4,5 cm : boordiameter 6 mm.

3. Injecties

Met aangepaste apparatuur (drukpistolen, injectienaalden voorzien van controledrukmeters) zullen alle boorgaten onder druk op saturatie worden geïnjecteerd. De druktijden zijn afhankelijk van de houtsoort en de secties.

De gemiddelde tijden zijn :

  • Voor goed impregneerbaar hout:
    • rood grenen, epecia, beuk, populier, olm,…
    • tijd: 3 à 6 min. met een overdruk van 5-6 kg/cm²
  • voor moeilijk impregneerbaar hout:
    • eik, kastanje, douglas,…
    • tijd: 10 à 12 min. met een overdruk van 8-10 kg/cm²

In elk geval zal de druk zo lang aangehouden worden tot de houtsectie volledig doordrenkt is en het hout geen product meer absorbeert.

4. Opstoppen

Na het beëindigen van de injecties kunnen alle boorgaten opgestopt worden met vooraf gedrenkte houten wiggen indien gewenst.

5. Oppervlaktebehandeling

De oppervlaktebehandeling zal speciaal goed verzorgd worden zodanig dat alle houtoppervlakken, zonder uitzondering, behandeld worden.

De behandeling kan alleen gebeuren op naakt en zuiver hout.

  • Alle hout moet ontdaan worden van verf en/of vernis, eventueel boenwas, bezetting, kalklagen, enz.
  • Het hout moet ook volledig ontschorst worden, want schorsresten beletten de penetratie van de producten.

De bespuiting gebeurt door besproeiing met de aangepaste apparatuur.

  • Het hout wordt op saturatie behandeld met een relatief lage druk (2-3 kg) en zonder nevelvorming (grove druppel).
  • Een minimum van 300-350 ml product per vierkante meter ontwikkelde houtoppervlakte moet effectief in het hout gebracht worden (bruto verbruik ongeveer 500 ml/m²).

C. Nieuw te plaatsen hout

Al het nieuw hout dat gebruikt wordt ter vervanging of ter versteviging van de bestaande constructie zal dezelfde oppervlaktebehandeling ondergaan als het aangetaste hout of zal in een officieel erkend houtdrenkingsstation behandeld worden. De oppervlaktebehandeling zal speciaal goed verzorgd worden zodanig dat alle houtvlakken, zonder uitzondering, behandeld worden.

Bij behandeling in station zal een getuigschrift van dit station (officieel model van BUtgb, Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw) met het hout afgeleverd worden, waarop zal voorkomen :

  • De aanduiding van de behandelde stukken.
  • De ondergane behandeling.
  • Het product waarmee de behandeling werd uitgevoerd.

Het aangewend product moet gehomologeerd zijn door de B.V.H.B. (Belgische Vereniging voor de houtbescherming) en het drenkingsstation moet werken onder de permanente controle van de BUtgb.